Je schrijft op het bord een heleboel woorden die op doos lijken (of die totaal anders zijn kan ook natuurlijk) en het woord doos er heel vaak tussen. Kriskras door elkaar, maar zo dat ze nog steeds goed te lezen zijn.
Het is de bedoeling dat de lln. alle woorden 'doos' opzoeken en er een cirkel omheen te zetten.
Dan pak je twee verschillende kleurkrijtjes, bijv. rood en blauw.
Je geeft een leerling blauw en een andere leerling rood.
Op jouw teken mogen de eerste twee kinderen naar het bord om om één woord 'doos' een kring te zetten. Daarna gaan ze naar de volgende leerling, geven hun krijtje. Die ll. gaat nu naar het bord en zet ook een kring om een (ander!) woord 'doos'. Met dat andere krijtje gebeurt precies hetzelfde. Je zegt dat je gaat kijken welke kleur gaat winnen.
Eerst krijgen alle kinderen een beurt, daarna mag je iemand kiezen die al geweest is. (Hangt af van hoeveel lln. er zijn. Voor de leerlingen geldt niet wie er gewonnen heeft, dus je mag met beide kleurtjes meedoen
)
Aan het eind ga je hardop tellen terwijl je het getelde woord doorstreept en kijkt welke
kleur gewonnen heeft.
Bij letters is het nog spannender, want de letter d komt waarschijnlijk veel vaker in je woorden voor, dat doe je bij de volgende les.
Ik deed het eerlijk gezegd nooit bij het woord aanleren, alleen bij de letter, veel spannender.
-ze hoeven niet op elkaar te wachten, dus er kan een winnaar zijn.
-maak er een oneven aantal woorden met een 'd' van dan is er altijd één winnaar, rood of blauw.
maak er een even aantal woorden van en de kans op gelijk spel is erg groot.
-wees strikt met de regels: niet duwen, niet rennen!
-Let op: beide krijtjes zijn tegelijkertijd in het 'spel'.