Ik zag al een soortgelijk topic voorbijkomen, maar dan voor de onderbouw.
Wij werken sinds dit schooljaar met nieuwe Taalactief ( 4). Iedere week start met een ankerverhaal en de bijbehorende themawoorden.
Het consolideren van de themawoorden vind ik nog best lastig, ik wil het graag afwisselend houden. Wie kan mijn lijstje aanvullen met spelletjes/activiteiten die ik tussendoor kan doen met de kinderen om de themawoorden te oefenen.
Deze activiteiten doe ik al.
Het verboden woord
Het kind kiest een woord uit de stapel met themawoorden. Het kind mag over dit woord iets aan de groep vertellen, maar zónder het woord te noemen. De groep moet raden welk woord het is. Wie het raadt is aan de beurt om het volgende woord te omschrijven.
Hints
De leerkracht beeldt iets uit, de kinderen raden wat het is. Later mogen de kinderen uitbeelden.
Drie woorden
Nodig: stapel themawoorden, omgedraaid. Het kind kiest een themawoord uit de stapel en moet aan de hand van 3 woorden omschrijven welk woord hij heeft gekozen.
De keizer die het niet meer wist…
Schrijf 1 van de themawoorden op een geel memobriefje en plak het briefje op de rug van een leerling.
De keizer is opnieuw een woord vergeten. De lakeien willen hem wel helpen, maar mogen het woord niet noemen. Ze mogen alleen over het woord vertellen (zie ook het verboden woord).
Get the picture
Een leerling tekent een themawoord op het bord, de andere kinderen raden wat er getekend wordt. De leerling die het woord geraden heeft vertelt wat meer over het themawoord.
Waar of niet waar.
Gaan staan is waar, blijven zitten is niet waar. De leerkracht vertelt iets over een themawoord, bijv. "Met een bijl kun je schieten"! Dit is natuurlijk niet waar. De kinderen blijven zitten. Wanneer de leerkracht iets vertelt wat wel waar is, zoals "met een pijl kun je schieten", gaan de kinderen staan.
Galgje
De leerkracht speelt met een themawoord "galgje" tegen de klas.
Welke woord heb ik in mijn hoofd?
Eén kind kiest een woord van de themawoorden. De klas mag 10 vragen stellen die het kind met ja of nee kan beantwoorden, om erachter te komen welk woord het kind in gedachten heeft. De klas moet goede vragen stellen.
Woordstukjes
De leerkracht noemt een stuk van een woord van de woordmuur, bijv. LO-... hij gooit de bal naar een kind. Dit kind noemt het ontbrekende stuk: -TERIJ. Als het kind het woord geraden heeft moet hij het woord ook uitleggen .
Ook ben ik op zoek naar activiteiten die de kinderen zelfstandig, zonder mijn hulp, kunnen uitvoeren. En dan doel ik voornamelijk op activiteiten voor op de weektaak.
Wie wil met mij meedenken, misschien kunnen we met zijn allen een mooi lijstje samenstellen.