Beste Juf Suus,
In het genoemde afspraakspel is het (groot) uitbeelden van emoties en het vasthouden van een gekozen personage van belang. Om dit te oefenen voor je aan de kern begint, zou je bijvoorbeeld één van de volgende opdrachten kunnen doen:
Warming-up klassikaalEmotierondeDe leerlingen staan in een kring. Om de beurt zeggen zij hun naam. Hierna geeft u de leerlingen een emotie. Nogmaals zeggen zij hun naam, maar nu in de genoemde emotie. In de volgende ronde zeggen de leerlingen hun naam waarbij de emotie per leerling groter wordt. Dit gaat door tot het moment dat u denkt dat de emotie niet groter kan. Dit herhaalt u met verschillende emoties.
Hoe gaat het?De leerlingen lopen door de ruimte en ontmoeten elkaar met de tekst "Hallo, hoe gaat het?" en "Prima, tot ziens." U geeft hen telkens een nieuwe manier waarop ze elkaar begroeten. Voorbeelden: als beste vrienden, als iemand die je al heel lang niet gezien hebt, als grote vijanden, als iemand waar je bang voor bent, als grappenmakers, als heksen.
Tip: Zorg ervoor dat de leerlingen niet te fysiek worden, bijvoorbeeld bij ontmoetingen als grote vijanden. Elkaar een hand (proberen te) geven, werkt in dat geval goed.
EmotiekoorDe leerlingen staan in de ruimte in een kooropstelling. U bent de dirigent en laat de leerlingen één bepaald lied zingen, dat iedereen kent. Bijvoorbeeld Vader Jacob of Lang zal ze leven. Als dirigent geeft u met een teken aan wanneer de leerlingen beginnen en eindigen met het lied. Elke ronde wordt gezongen vanuit een andere emotie.
Voorbeelden: blij, bang, verdrietig, boos, trots, verliefd.
Warming-up groepjesOverdrevenDe leerlingen staan in tweetallen tegenover elkaar in de ruimte. Leerling 1 noemt een zin met een bijpassend gebaar, dat makkelijk uit te vergroten is. Bijvoorbeeld "Vorige week heb ik zo'n grote vis gevangen." Leerling 2 herhaalt de zin, maar vergroot hem nu in zowel spreken als bewegen uit. Vervolgens vergroot leerling 1 deze opnieuw. Dit gaat zo over en weer, totdat de zin niet groter kan. Vervolgens bedenkt leerling 2 een nieuwe beginzin.
Een stampend gesprekDe leerlingen lopen in tweetallen door de ruimte. Ze hebben een gesprek met elkaar over bijvoorbeeld hun dag. U noemt verschillende manier van lopen. Voorbeelden: huppelen, sluipen, stampen, slenteren, langzaam lopen, gehaast lopen. De leerlingen blijven het gesprek voeren, maar nu aangepast aan hun manier van lopen. Bij stampen zullen de leerlingen bijvoorbeeld harder gaan praten.
De door Miekiemousie genoemde opdrachten zijn ook erg leuk om te doen.
Voor meer inspiratie kun je ook een kijkje nemen op
http://www.dramaonline.nl Via een gratis proefabonnement zijn de themalessen en oefeningendatabase te bekijken en gebruiken.
Veel succes ermee en mocht je nog vragen hebben, dan hoor ik het graag.
Groeten, Eva Mesman