Ik heb laatst een taalkastje voor het thema Sinterklaas gemaakt. Ik heb hierin ook twee versjes gebruikt. De kinderen vinden ze erg grappig!
Een Pietje op een potjeHet Pietje zit al uren op zijn potje,
hij heeft vandaag echt veel te veel gesnoept
en opgelucht roept hij een tijdje later
dat hij tien pepernootjes heeft gepoept.
Sinterklaas komt even bij hem kijken
en zegt: dat heb je heel erg goed gedaan
en als er nóg wat pepernootjes komen
moet je maar snel weer op het potje gaan.
Het kleine varkenspietjeHet kleine roze varkentje zei: ook al ben ik klein,
ik wil als Sinterklaas hier komt een Zwarte Pietje zijn.
Hij kocht een busje zwarte verf en schilderde zich zwart.
Hij vond het echt geweldig staan en ook nog heel apart.
En toen Sinterklaas eraan kwam zei hij: ik heb een cadeau.
‘T is voor het roze varkentje, maar dat komt zeker zo?
Ík ben het roze varkentje riep varkentje meteen,
maar Sint zei: Nee hoor, jij bent zwart, dat ziet toch iedereen?
Ik ben het écht, riep varkentje, maar ‘k wou een Pietje zijn.
Aha, zei Sint, nu snap ik het. Dat leek je dus wel fijn?
Dan heb ik hier een muts voor jou en ook een pietenzak
en wel duizend pepernootjes in een pepernotenzak.
Het varkentje was heel erg blij en juichte toen Sint zei:
trek nu maar gauw dat pakje aan dan mag je mee met mij!
Nu loop het kleine varkenspietje reuze vrolijk in het rond
en zo strooit hij overal wat pepernootjes op de grond.
(uit: ‘Pepernotenpoëzie’ van Marianne Busser & Ron Schröder).