door Jan10e op 22 nov 2006, 18:19
net iets andere versie, lijkt heel veel op die van Jade35, maar met wat andere woorden en een extra couplet:
1. Er waren eens tien kaarsjes, met vlammetjes zo fijn.
Ze wilden op het Kerstfeest graag goede lichtjes zijn.
2. Eén kaarsje viel het tegen, altijd in vlam te staan.
Het doofde snel zijn lichtje en is toen weg gegaan.
3. Er waren negen kaarsjes, één van de negen zei:
,,Ik vind het hier niet gezellig" en stapte uit de rij.
4. Er waren nog acht kaarsjes, het was een mooi gezicht.
Maar één dacht: ,,Ik ben de beste", meteen verdween zijn licht.
5. Toen stonden van de kaarsjes er zeven nog in vlam.
Maar... één vergat te branden, hij wist niet hoe het kwam.
6. De vlammen van de kaarsjes die brandden honderd uit.
Eén zei: ,,Ik ben de mooiste", pech... want toen ging zijn lichtje uit.
7. Nog maar vijf kaarsjes over. Wat zullen wij gaan doen?
Eén brandde veel te haastig, opeens verdween hij toen.
8. Er stonden maar vier kaarsjes, ze brandden feller op.
Eén werd er uitgeblazen, hij lette niet goed op.
9. Van die drie laatste kaarsjes ging één met het donker mee.
Hij vond het niet meer zo nodig, toen stonden er nog twee.
10. Die beide kleine kaarsjes, wat waren ze alleen.
Eén ging van moeheid slapen, toen was er nog maar één.
11. Het laatste kleine kaarsje, dat eenzaam achterbleef,
dacht: ,,Als ik nu mijn lichtje, eens aan een ander geef".
12. Toen heeft dat ene kaarsje het feest nog juist gered.
Het heeft alle andere kaarsjes opnieuw in vlam gezet.
13. Nu brandden alle kaarsjes met vlammetjes zo fijn.
ze wilden op het Kerstfeest graag goede lichtjes zijn.
Wat je bent bewijst wat je kunt
Wat je ermee doet bewijst wie je bent