Hoi allemaal,
Ik ben inmiddels bezig met mijn examen voor Onderwijsassistent en ik moet 3 kinderen 3 keer observeren op 3 verschillende manieren.
Hierbij moet ik natuurlijk ook een observatiedoel stellen, in SMART vorm. Ik kom er echter totaal niet uit en blijf maar hangen. Ik hoop dat jullie een beetje kunnen helpen!
Leerling A, observatiedoel: Ik wil onderzoeken wanneer J. op tafels en stoelen hangt. Ik ga dit meetbaar maken door haar gedrag 3x te observeren, zij zal hier geen hinder aan ondervinden. uit de observaties schrijf ik een conclusie om te kijken of is gelukt is erachter te komen wanneer zij op tafels en stoelen hangt.
(is dit een goed SMART-geformuleerd observatiedoel? Zo nee, wat kan er beter?
Leerling B, gedragsomschrijving: Deze leerling vertoont wisselend gedrag; de ene keer doet hij heel goed mee in de kring en de andere keer stoort hij in je les of andere kinderen. Ook doet hij vaak niet wat je vraagt.
(Ik vind het lastig om bij deze leerling een goed observatiedoel te bedenken en wederom SMART te formuleren. Tips?)
Leerling C, gedragsomschrijving: Deze leerling is oudste kleuter en vertoont onzeker gedrag. Ze gaat voornamelijk om met jongste kleuters, ze werkt alleen met de oudste kleuters samen als het moet. Ze kiest bij het vrij kiezen ook voor een jongste kleuter ipv een oudste. Ik wil bij haar eigenlijk onderzoeken op welke momenten zij naar een jongste kleuter toe trekt en wat er gebeurt als wij (de juffen) haar bij een oudste neerzetten.
(Wederom; tips?)
Ik hoop dat het zo duidelijk is en dat jullie me kunnen helpen!
Groet,
Eveline