Te weinig, denk ik.
In mijn klas zitten geen hoogbegaafde leerlingen. Ik heb er in mijn vorige klassen ook nooit met te maken gehad. Wel zitten er natuurlijk in elke klas meer begaafde en minder begaafde leerlingen. Mede door "Weer Samen Naar School" wordt er op dit moment in het reguliere basisonderwijs steeds meer gedifferentieerd gewerkt. Dit is een goede zaak. Helaas vind die differentiatie nog te vaak alleen naar beneden toe plaats.
( Ik zeg niet dat dit overal zo is, dit is mijn mening gebaseerd op de ervaring die ik nu heb opgedaan op een aantal verschillende scholen.)
Ik merk bij mezelf en mijn collega's steeds meer de behoefte (en de noodzaak) om ook naar boven toe te gaan differentieren.
Zelf doe ik dit in mijn groep 6 op de volgende manieren:
* Korte klassikale instructie, in de meeste gevallen max. 10 min. De betere leerlingen kunnen daardoor snel aan de slag, en zitten niet lang passief te luisteren (en zich te vervelen) tijdens uitleg van stof die zij al begrijpen. (Verlengde instructie aan de kinderen die hier wel behoefte aan hebben, hoort hier automatisch bij.)
* Voor de "allerslimsten" van de klas, is klassikale instructie vaak niet nodig. Per vak, heb ik een lijstje met leerlingen die helemaal niet met de klassikale instructie meedoen. voor hen schrijf ik alleen de opdrachten op het bord. Ze bekijken wat ze moeten doen, en beslissen zelf of ze met (delen van) de instructie meedoen. Na elke toets, stel ik indien nodig een nieuwe "snelle-starters groep" samen.
(Bij sommige onderwerpen, waarbij ik merk dat ook de snelle starters problemen hebben, verplicht ik hen alsnog om mee te doen.)
* Ik zorg voor voldoende extra werk. Dit werk komt uit methodes, leerspellen of ik maak het zelf. Bij elk vak horen andere verdiepingstaken. "Ga maar even lezen/tekenen/computer." gebeurt af en toe wel, (Vooral omdat de leerlingen dit leuk vinden als afwisseling.) Maar het is geen standaard "zouthoudertje" voor de snelle leerlingen.
Misschien dat je hier een klein beetje aan hebt.