Basisscholen lijden aan terreur van de leukheid
Het basisonderwijs stelt heel, heel weinig voor, zo blijkt uit een schrikbarend rapport. De helft van de leerlingen kan niet goed rekenen, lezen, kaartlezen, zelfs amper zingen.
Helft van de basisschoolleerlingen kan niet goed rekenen en lezen
Wie wel eens in de buurt komt van een basisschool, zal hebben opgemerkt dat het daar anders klinkt dan vroeger - al schreeuwen kinderen bij het begin van de pauze nog net zo hard als altijd.
Stil
Maar verder is het stil. De monotone dreun van de tafels van vermenigvuldiging is lang geleden verstomd. Je hoort het nooit meer: een keer twee is twee, twee keer twee is vier ...
Tafels opzeggen is niet leuk en heel ouderwets. Kinderen leren het wel op een andere manier. Nou, niet dus.
Het verdwijnen van die tafels is exemplarisch voor wat er is gebeurd in het basisonderwijs.
Paul van Dam, gepensioneerd maar voordien werkzaam bij de Citogroep (die toetsen maakt voor het onderwijs) heeft de tijd genomen om allerlei onderzoeken op een rijtje te zetten. Hij heeft gekeken naar de zogenoemde PPON-onderzoeken (PPON: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau), die sinds 1986 worden gedaan om de toestand van het basisonderwijs te toetsen.
Schrikbarend
Zijn conclusie, vandaag te lezen in de Volkskrant, is schrikbarend: het basisonderwijs stelt heel, heel weinig voor. Het niveau is erbarmelijk laag. De helft van de leerlingen kan niet goed rekenen, lezen, kaartlezen, zelfs amper zingen. Wat doen die onderwijzers eigenlijk op de basisscholen, behalve eindeloos excursies bedenken, mekkeren over veiligheid en werkdruk, en uitjes met ‘het team’ verzinnen om de teamgeest een beetje op orde te houden?
Volgens Paul van Dam lijdt het onderwijs aan de terreur van leukheid. Alles moet leuk zijn, want anders haken de leerlingen af en voor je het weet spijbelen ze en komt er niets van ze terecht.
Wie zelf wel eens is meegeweest met een van de vele excursies die worden georganiseerd op een basisschool – bijvoorbeeld museumles – weet dat het inderdaad soms leuk is, maar dat niemand er iets van leert. Vroeger had je een schoolreisje van een dag, en verder werd er geleerd. Nu is het ene project nog niet afgerond of er begint alweer iets nieuws.
Het is flauw om steeds met vroeger aan te komen, want toen was niet alles beter. Maar er moet worden geleerd, nog steeds. De verleidingen van de wereld buiten school zijn groter geworden, maar kinderen zijn heus niet veranderd. Wie geen goede basis krijgt, kan later niks beginnen. Als ‘leuk’ het enige criterium is, hebben we straks te maken met generaties die niks weten en niks kunnen. Dat heeft enorme gevolgen voor de economie en dan is de zogeheten kenniseconomie verder weg dan ooit.
Voetballen
En wat een verrassing – ondanks al die inspanningen van leraren vinden heel veel kinderen het toch niet prettig om naar school te gaan. Msn-en, computeren, op straat voetballen en tv kijken is altijd nog spannender dan school.
Dus laat maar zitten, die leuke dingen, en zorg dat kinderen eens iets leren. Kinderen vinden het geweldig om hun hersens te gebruiken, of ze nou slim zijn of niet. Dat is uiteindelijk veel leuker dan wéér een museumles, of een projectweek, of een speelochtend. Iets leren en dat vervolgens kunnen toepassen geeft een hoop bevrediging.
Jonge kinderen hebben hersens als sponzen. Daar kun je beter kennis instoppen dan allerlei onzin. En soms is dat inderdaad niet leuk. Net zoals het echte leven.
bron: RSS Onderwijs