spellingsvraag

[Ikke!]

Help help en nog eens help.
Vorige week moest ik in groep 8 en toen las ik ergens iets en kwam
er achter dat ik eigenlijk zelf ook niet meer weet hoe het moet. Ook
in de handleiding stond geen duidelijke uitleg. Dus thuis in de taalboeken
gekeken maar nergens kan ik het vinden.
Het gaat om het volgende. Je hebt grootte en grote. Wanneer gebruik je
nou welke. Wie kan mij en een heleboel andere mensen uit mijn
nachtmerrie halen?

[klaartje]

De grote is een bijvoeglijk naamwoord dat hoort bij een zelfstandig naamwoord.
De grootte is in mijn ogen (weet niet of het de juiste bewoording is volgens de spelling) een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord.

Meer kan ik er niet van maken maar misschien weet iemand anders de juiste bewoordingen.

[Grietjefee]

Grootte is "gewoon" een zelfstandig naamwoord, gebaseerd op "groot". (de grootte van het perceel is 40m2)

Grote is een bijvoeglijk naamwoord (de grote boom), maar kan ook zelfstandig gebruikt worden (he, daar heb je die grote!).

[Ikke!]

Dat eerste stuk wist ik inderdaad weer en ook het laatste was ik achter
gekomen. Toch snap ik de laatste zin van grietjefee nog niet. Grote is bijv
naamwoord oke duidelijk. Maar wanneer het zelfstandig naamwoord is
hoorde het toch weer met dubbel o en t???

[Anita]

Nee. Het zelfstandig naamwoord is hier weggelaten, waardoor hier grote het zelfstandig naamwoord is/lijkt te zijn. Maar in feite staat er nog een woord als 'kerel' ofzo achter en blijft grote het bijvoeglijk naamwoord.

[Ikke!]

Dat leek me al bedankt!!!

[Lisa*]

Het was een tentamenvraag van mij wat het didactische principe hiervan was, of deze helemaal correct is weet ik niet, heb het tentamen nog niet in kunnen zien. Ik heb het uitgelegd als volgt:
Bij het aanleren van het verschil tussen ‘grote’ en ‘grootte’ wordt het instructieprincipe van analogie gehanteerd. Zo wordt naar analogie van woorden als dikte, lengte en breedte het woord grootte met dubbel oo en dubbel tt geschreven.
Analogiewoorden worden ook wel net-als-woorden genoemd. Woorden die volgens dit principe worden aangeleerd, kunnen het best voorzien worden van een voorbeeldwoord – het net-als-woordje - , dat makkelijk te onthouden is.

[Ikke!]

Pff dat klinkt behoorlijk ingewikkeld met veel moeilijke woorden maar
ik snap het.