Sorry Femke, dat kan ik me niet voorstellen.
Dit waren je vragen:
- Hoe signaleer je dyscalculie?
- Hoe bied je hulp aan een leerling met dyscalculie?Groetjes Femke
Op de door mij gegeven site staat ten eerste een heel programma om te controleren of het echt om dyscalculie gaat en niet gewoon om rekenzwakte. Dit was je eerste vraag: hoe signaleer je dyscalculie?
Bij elk punt staat een link naar hulpprogramma's. Ik kan me zo voorstellen dat de punten die genoemd worden met de links naar hulpprogramma's meteen ook extra hulp kunnen bieden.
Dat was jouw tweede vraag. Nee, het is niet precies voorgekauwd, dat is waar, maar volgens mij kun je na het maken van een scriptie over dyscalculie zelf haarfijn de zaken eruit halen die je zoekt en op een rijtje zetten.
Lees alles nog maar eens goed door:
http://www.lantaarn.demon.nl/medemens/r ... yscalculie.
Quote van deze site (de links naar de oefenprogramma's zijn hier niet zichtbaar, maar wel op de originele site)
..............................................
Als de oorzaak niet in het bovenstaande ligt, dan moeten we kijken hoe het kind zich de basisvaardigheden eigen maakt:
1. Herkent het kind de getalsymbolen? Is er een directe koppeling tussen het zien van het cijfer 5 en het daarbij behorende aantal? En ook andersom: roept het cijfer 5 ook het hoeveelheidsidee op dat erbij hoort? Hoe zit het met het begrip van de tekens, zoals +, - en =. (In onze beschrijving van het wipprogramma besteden we hieraan veel aandacht.)
2. Verder spelen geheugenproblemen nogal eens een rol. Al rekenend raken ze de informatie kwijt uit hun werkgeheugen. Wij van 'De Lantaarn' bevelen dan het gebruik van een werkblaadje aan, maar wel goed geordend. Bijv. de 'kladjes' van elke som afsluiten met een kadertje erom heen. En ook de getallenlijn is een goede hulp.
Er moet ook op gelet worden dat het kind voldoende tijd krijgt voor het rekenwerk.
3. De basisvaardigheden van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen komen er niet in. (Kijk hiervoor bij tientalpassering en tafels.)
4. Ook de manier van werken die het kind hanteert kan een bron van verwarring zijn. Vaak beginnen ze te impulsief (als ze dat tenminste nog durven: zie ook bij 'emotionele problemen' hieronder). Ze laten soms een tussenstap al weer vallen voordat ze hem hebben uitgevoerd. Opgelet moet worden dat ze met een rekenhulpmiddel op de goede manier werken, bijv. met een rekenrek, een kralenstaaf, een abacus, enz. Hebben ze een volgende leerstap, die ze pas aangereikt hebben gekregen, wel goed gekoppeld met een vorige?
5. Vaak is de instructie niet voldoende en is verlengde instructie nodig. Anders beginnen ze zo maar aan een som, of komen in tegendeel juist niet tot werken.
6. Door de slechte of wisselende resultaten kan een kind onzeker worden. Het komt dan 'vast' te zitten als het gaat om het bedenken van oplossingsideeën. Of het durft niet te beginnen en als het al begonnen is, loopt het vast door hernieuwde twijfel. (Kijk in de onderwerpenlijst van 'De Lantaarn' verder bij sociaal-emotionele ondersteuning, waar ook de O-P-A strategie wordt genoemd.)
Pas als deze problemen bij een goede aanpak na een jaar van intensief werken hardnekkig blijken te zijn, zouden we van kenmerken van dyscalculie willen spreken.