door Joke op 29 nov 2007, 16:05
Je zou een referentiekaart kunnen maken:
Een kilo suiker, een pakje boter of kuipje (250 of 500 g), in het boterpapiertje is de verdeling ook aangegeven (50 g), liter cola (1 1/2 en 2 l, lichaamsmaten kunnen ook dienst doen, laat eens ontdekken welke maten bij allebei steeds overeenkomen (bijv. een duim) en dan in duo's allerlei gebruiksartikelen uit de supermarkt laten schatten en later gezamenlijk nawegen. Inderdaad de artikelen in het echt neerzetten, want op een plaatje zegt het niets. Dat had je gelukkig zelf ook al begrepen.
In het echt wegen kan wel een teleurstelling worden, want de verpakking weegt ook mee.
Als de verpakking erg zwaar is kun je er een extra dimensie aan geven door ook verscheidene lege verpakkingen erbij te zetten.
Komen ze op het idee het gewicht van de verpakking eraf te trekken?
(Zet een watertafel van de kleuters neer en laat ook eens experimenteren met inhoudsmaten. Onmogelijke vormen die meer lijken te kunnen bevatten dan in werkelijk het geval is, waarom is dat. Loopt schuin toe; is wel hoog, maar smal etc.)
Misschien ook leuk: een pot met een pond kruidnootjes. Hoeveel kruidnootjes denk je dat er in zitten?
Eerst een lijst ophangen en het geschatte aantal in laten vullen, daarna laten experimenteren en het berekende aantal in een tweede kolom.
Allerlei hulpmiddelen, waaronder een weegschaal en een aantal kruidnootjes, bakje, nog zo'n pot maar dan leeg.
Laat achteraf vertellen hoe ze het berekend hebben. Er komen heel wat slimme manieren omhoog borrelen.