Lesactiviteit 5 ‘Het mooiste visje van de zee’
Als inleiding heeft de leerkracht een zak dropjes o.i.d. meegenomen. Deze zet ze voor zich neer op tafel en gaat demonstratief ervan zitten eten. Daarbij worden dingen gezegd als ‘goh, wat een lekkere snoepjes zeg!’ ‘Een hele zak voor mij alleen, mmm’. Vervolgens vraag je aan de kinderen wat ze ervan vinden en wat ze voelen. Is dit helemaal eerlijk of niet? Waarom wel/niet? enz. Je vertelt dat je een boek hebt meegenomen. Deze ga je voorlezen.
Na het voorlezen van het boek, vraag je de kinderen wat er in het boek gebeurde en laat ze vergelijken met de dropjes-situatie.
Je praat met de kinderen over samen delen. Vervolgens vraag je wat de jij, als leerkracht, nu met de zak dropjes zou moeten doen.
Kennisdoel: De kinderen weten waarom het goed is om samen te delen.
Vaardigheidsdoel: De kinderen kunnen het boek aan de dropjes-situatie koppelen.
Gedragsdoel: De kinderen gedragen zich in de praktijk eerlijk naar elkaar toe.
Deze les wil ik gaan doen met de kinderen. Ik ben nou bezig met mijn lesvoorbereiding. Wie weet er nog een leuke manier om erachter te komen wat de kidneren van deze les heben geleerd? (Groep 2)