“….zei mama tegen Karlijn. Boos deed ze….”
Ik word opgeschrikt uit mijn verhaal door eerst een huilerige gil en daarna een hoestgeluid.
Tegenover me zit een bleek mannetje. Zijn voeten raken nauwelijks de grond. Zijn gebalde vuisten uit de natte mouwen gestoken, houdt hij hulpeloos voor zich uitgestrekt terwijl hij kokhalsbewegingen maakt.
“Vlug juf, de prullenbak!” roept een door de wol geverfde kleuter.
Ik zet de prullenbak onder de neus van het mannetje en ren heen en weer naar de kraan voor een natte washand die ik in het warme plakkerige nekje leg.
De anderen zijn doodstil terwijl het kereltje ellende uit zijn lijfje spuugt.
“Ach jongetje toch,” mompel ik terwijl ik de muesli met yoghurt die ik voor het ontbijt at, probeer binnen te houden.
Als het braken stopt, gebied ik de kinderen even te blijven zitten terwijl ik een emmer met sop haal voor de vloer en een droog shirt voor de zieke.
Als alles is opgeruimd, het joch aangeeft best op school te willen blijven, en ik mijn verhaal heb afgemaakt, roept een bijdehandje:
“Hé juf, je kon helemaal niet zien wat hij gegeten had!”
Het kind heeft gelijk. Het was redelijk vloeibaar en doorzichtig.
Ik besluit er een minilesje van te maken en vraag naar meer ervaringen:
“Als je wortel eet, is het oranje of geel in stukjes.” zegt de één.
“Als ik veel limonade gedronken heb, is het rooiig.”vertelt een ander.
“En het is bruin of zwart als je chocola hebt gegeten,” roept, hoe kan het ook anders, een meisje.
Het is negen uur ’s ochtends; wat een héérlijk vak toch dat onderwijs…