Taaltoets / vraagje

[Waterflesje]

Hallo,

Wie weet een makkelijke manier waardoor je het "hulpwerkwoord en het koppelwerkwoord" goed uit elkaar kunt houden? Die 2 lijken na mijn idee veel op elkaar.

Groeten

[Linda_M]

Koppelwerkwoorden kunnen maar een aantal woorden zijn, dat zijn deze: (die zou je uit je hoofd kunnen leren, zo heb ik dit zelf op de middelbare school gedaan in de 1e indertijd):
Zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.

Een koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin, waarbij het ene deel (naamwoordelijk deel van het gezegde) een eigenschap van het andere deel (onderwerp) aangeeft.

(heb dit gewoon van wiki, deze omschrijving en ik vond hem wel duidelijk. Op wiki staan de hulpwerkwoorden ook uitgelegd met heldere voorbeelden.)

[john]

Beste Waterflesje,

Je moet eerst kijken wat het belangrijkste werkwoord in de zin is. Als er één werkwoord in de zin staat, is dàt altijd het belangrijkste werkwoord. Als dat belangrijkste werkwoord een van de negen koppelwerkwoorden is, heb je te maken met een koppelwerkwoord. Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, is het belangrijkste werkwoord het werkwoord dat het meest rechts in de zin staat. Het is dan altijd een voltooid deelwoord of een infinitief. Alle andere werkwoorden in die zin zijn dan hulpwerkwoord. Dit gaat in de meeste gevallen op. Alleen in zinnen als: 'Hij is in Spanje.' is 'is' geen koppelwerkwoord, omdat 'is' Spanje niet aan het onderwerp 'Ik' koppelt.

Voorbeelden:

Ik heb (= zelfstandig werkwoord) een voldoende.
Ik heb (= hulpwerkwoord) een voldoende gehaald (= zelfstandig werkwoord).

Ik ben (= koppelwerkwoord) ziek.
Ik ben (= hulpwerkwoord) ziek geweest (= koppelwerkwoord).
Ik zou (= hulpwerkwoord) ziek zijn (= hulpwerkwoord) geworden (koppelwerkwoord) van dat vette eten.

Ik hoop dat je er iets aan hebt.

Groet,

John

[Joke]

Volgens mij kun je bij de zin 'Hij is in Spanje' nog een soort ezelsbruggetje gebruiken.
Als het werkwoord 'zijn' vervangen kan worden door 'zich bevinden' dan is het geen koppelwerkwoord.
Hij is in Spanje --> Hij bevindt zich in Spanje.